dinsdag 30 december 2008

LEUVEN, ADRIAN PACI


'I love the gallerists and they love me' (uitsnede) 3min 2001

De eerste solotentoonstelling 'Believe me, I am an artist' van Adrian Paci in België is nog tot 25 januari 2009 te zien in het STUK te Leuven. Adran Paci, geboren in Albanië in 1969, woont en werkt in Milaan. In zijn werk ligt de focus op de gevolgen van sociale, politieke en culturele veranderingen voor het dagelijks leven van de mens.


Adrian Paci, opgeleid aan de kunstacademie in Albanië voor de val van het totalitaire regime vluchtte in 1997 met zijn gezin naar Italië, waar hij sindsdien woont en werkt.


De kunstenaar gebruikt film en video als strategie om fictie en documentaire te mengen. Zonder te dramatiseren vertelt hij verhalen over mensen en kunstenaars die moeilijke situaties proberen te overwinnen.


'I love the gallerists and they love me' wordt vertoond direct tegenover de ingang van de tentoonstellingszaak en is zo het eerste werk wat we zien. Het toont een portret van de twee galeristen die de eersten waren om Paci's werk in 2001 in Italië tentoon te stellen.

In de video zien we hoe de kunstenaar zelf de houding van de galeristen keer op keer verandert. De suggestie wordt hierdoor gewekt dat de kunstenaar een klassieke compositie wil maken, waarbij de galeristen aan het cliché beeld moeten voldoen van het gelukkige koppel. Zo doende bevat dit werk een subtiele ironie en een commentaar op bepaalde mechanismes in de kunstwereld.

maandag 8 december 2008

TILBURG, DE PONTMUSEUM

Familienleben Thomas Struth

Maakt u zelf nog wel eens een familieportret? Of heeft u zich gezamenlijk recent zo nog laten fotograferen? Vergeleken met enkele generaties terug heeft dit gebruik mogelijk aan populariteit en betekenis ingeboet. Juist nu fotografie en de nieuwe beeldmedia al om aanwezig zijn vind ik op Flickr knap 1200 verwijzingen naar dit genre. Wie herinnert zich niet de etalages van de lokale fotograaf waar naast de trouwfoto reportages, de babyfoto’s ook het familieportret een vaste plaats in nam?

Ook maakte deze foto’s een vast onderdeel uit van de foto’s die nieuwsgierig bekeken werden in de foto-albums van groot moeder en groot vader op de lange winter avonden in menig huisgezin. Ik kan me nog herinneren hoe ik oma of mijn ouders overstelpte met vragen naar wie op die foto’s wie was en wat die dan zoals deed.

Kijken we terug in de kunstgeschiedenis dan zien we dat bijna alle belangrijke kunstschilders dit genre beoefenden. Vanaf de vroege Vlaamse schilders als Jan van Eyck van de Familie Arnolfini (1434) tot in onze huidige tijd is het een geliefd onderwerp geweest voor opdrachten van min of meer vooraanstaande families. Een ander schilderij van familieportretten, dat mij zo voor de geest staat, is dat van Diego Velàzques, Las Meninas, van het Spaanse hof en hoe dit meesterwerk later ander moderne kunstenaars als Pablo Picasso en Francis Bacon beïnvloedde en inspireerde om eigen variaties van dit schilderij te maken.

Al met al kent het familieportret als genre een lange geschiedenis die een oorsprong vindt in de uitbeelding van de ‘heilige familie’ die ook nu rond de Kerstdagen in menige huiskamer weer een plaatsje vindt: Maria, Jozef en hun kind Jezus Christus. Met de opkomst van adel en later burgerij werden portretten gemaakt van voor aanstaande families. Weer later komt en aandacht voor de gewone burgers en families en dan neemt op een zeker moment de fotografie deze taak van de kunstschilder gedeeltelijk over.

Thomas Struth (1954) tilt het familieportret van het spontaan gemaakte familiekiekje weer op naar het de eerdere schilderkunstige traditie en creëert zorgvuldig gecomponeerde monumentale portretten en maakt daarmee ook direct weer duidelijk welk een bijzondere kracht gelegen ligt in dit genre. Zijn manier van werk dwingt dit af, geen gebruik van kunstlicht, een technische camera, lange sluitertijden, korte scherpte diepte en de grootte formaten waarin het eindresultaat wordt gepresenteerd. Omstandigheden die zowel een verstilling bij de poserende familieleden veroorzaken waardoor de tijd in de foto’s tot stilstand lijkt te komen. Ook de beschouwer wordt door de zo in de foto’s gepresenteerde informatie, gedwongen zijn tempo te vertragen. En door de combinatie van een aantal foto’s, waarin de zelfde familie voor een tweede keer is geportretteerd waar soms een tijdsinterval in besloten ligt (Familie Schäfer) van bijna twintig jaar, maakt een speciale nieuwsgierigheid bij de kijker wakker, die voorbij ligt aan de directe situatie waarin het portret tot stand komt en wat als beeldmiddelen in de foto toe uitdrukking wordt gebracht door; compositie, rangschikking, houding, gebaren, gelaatsuitdrukking, binnen opname of buiten, veel of weinig losse objecten in de directe leefomgeving.

Onwillekeurig lijkt dit terug te voeren naar hoe de belangstelling van Thomas Struth voor dit genre gewekt is. Een vriend van Struth, Ingo Hartmann gebruikte als psychoanalyticus, familiefoto’s in zijn praktijk bij de behandeling van zijn cliënten familie verhoudingen te onderzoeken. Het zo opgebouwde indrukwekkende beeldarsenaal leidde begin jaren tachtig er toe dat Hartmann en Struth en een tentoonstelling uit samenstelde: “Familienleben”.
Struth werd hierdoor zodanig gemotiveerd, om met het onderwerp zelf aan de slag te gaan en raakte er van overtuigd in zijn fotografie, dat dit medium in staat is aspecten van de werkelijkheid bloot te leggen en over te dragen.

De tentoonstelling geeft in een overzicht van circa 40 werken die tussen midden jaren tachtig en nu tot stand zijn gekomen dit prachtig weer en vormt zo een uitdaging voor iedereen die in deze beelden sporen van intermenselijke verhoudingen wil onderzoeken. Ook voor de beschouwer die wil genieten van de verstilde kracht van deze monumentale foto’s valt er veel te genieten.

Nog tot en met 22 februari 2009, Familienleben, Thomas Struth.
Zie hier enkele beelden van het werk.



woensdag 3 december 2008

AMSTERDAM, 80.000 bezoekers

Door het ANPgepubliceerd bericht op 03 december 2008 16:34
(Het zouden er zelfs meer dan 120 duizend worden!)

AMSTERDAM - De tentoonstelling For the Love of God van Damien Hirst, met de diamanten schedel in het stralende middelpunt, heeft in de eerste vier weken al 80 duizend bezoekers naar het Rijksmuseum getrokken. Dat maakte het museum woensdag bekend.Van de bezoekers heeft 60 procent de Nederlandse nationaliteit.
Dat is volgens een woordvoerster aanzienlijk hoger dan de 40 procent Nederlanders die het museum doorgaans verwelkomt.

De tentoonstelling For the Love of God is nog tot en met 15 december te zien. Op de bijbehorende website die het Rijksmuseum heeft gemaakt geeft 85 procent van de bezoekers aan de tentoonstelling mooi te vinden, 15 procent vindt die lelijk. Van de websitebezoekers vindt 57 procent het kunst en 43 procent spreekt van een hype.

En... Er zouden er nog zo'n 50.000 gaan kijken naar deze diamanten schedel!

http://www.fortheloveofgod.nl/